Interview Jaap Bakker

ISEE is niets zonder zijn vrijwilligers en donateurs. In een reeks interviews lichten we daarom een aantal betrokken mensen uit als ambassadeur van de stichting. In deze editie: Jaap Bakker (de drogist). Hij vertelt over zijn tijd in Eritrea en Ethiopië tijdens zijn werk voor de stichting.

 “Mijn naam is Jaap Bakker, voorheen bekend als de drogist op het Hofsteeplein. Ik ben getrouwd met Sarie en we hebben twee kinderen en vier kleinkinderen. Vijfentwintig jaar geleden hebben we de drogisterij verkocht en zijn we naar Lemmer verhuisd om later weer te beginnen in de drogisterijwereld. Op een gegeven moment hadden we een winkel in Anna Paulowna, Aalsmeer, Bussum en Harlingen. Inmiddels wonen we prettig in Anna Paulowna, ben ik gepensioneerd en werk ik vier ochtenden in de week bij de voedselbank. Ik voel me nog prima dus ik loop lekker te sjouwen en hou ervan met de mensen bezig te zijn.”

“De stichting kwam op mijn pad na een gesprek met Marij Oost. Later kwam ook Jaap Bakker langs en hij vroeg of ik bij het bestuur van de stichting wilde komen. Er waren dus twee Jaap Bakkers in de stichting, hij was Jaap Bakker sociaal en ik was Jaap Bakker DA. Ik ben toen in de commissie medisch, sociaal en educatief terechtgekomen. Van daaruit ben ik een jaar of vijftien actief geweest voor ISEE. Ik ben in die tijd tien keer in Eritrea en Ethiopië geweest, maar was vooral actief in Eritrea.”

Anders dan hier

“Mijn eerste kennismaking met Eritrea was een blindenproject. Dan kom je er al snel achter dat zaken daar heel anders gaan dan hier. Wij gaan daarheen met een ‘dit moet toch lukken’ mentaliteit, maar je moet dan soms ook tegen teleurstelling kunnen. Maar we hebben er veel positieven dingen kunnen doen. Mensen zijn van werk voorzien, kinderen hebben braille geleerd en geleerd met computers om te gaan. Je leert dan ook dat blinde mensen veel meer kunnen dan wij als zienden soms denken. Het zijn soms echt fenomenen met een enorm vocabulaire! Het was heel plezierig om met ze te werken. Later hebben we ook nog met doven gewerkt. Dat ging om dove meisjes die naailessen kregen in Eritrea. Er was toen trouwens ook een visserijproject aan de rode zee, maar daar was ik zelf niet bij betrokken.”

“Een ander project dat me bijgebleven is was in Wekiro, in het woestijngebied bij de Rode Zee. Het waren zo’n tachtig hutten bij elkaar en er werd wat gevist, maar met name landbouw was een bron van voedsel. Er is alleen maar zand, maar als er regen valt is het opeens helemaal groen! Ze leefden daar op een totaal andere manier dan wij in het westen. Wij draaien een kraan open, zij moeten tappen uit een vrachtauto. Wij hebben er toen voor gezorgd dat er een tappunt in het dorp kwam waar ze emmers water konden halen voor een paar cent. Dat moesten ze dan wel zelf onderhouden. Iets verder op had je het dorpje Emberemi en daar wilden ze ook graag zo’n tappunt. Wij hadden er best zin in om dat te realiseren, maar helaas zorgden de politieke veranderingen ervoor dat het niet door kon gaan.

Van korte lijnen naar weerstand

 “Het werken in Eritrea was eerst heel plezierig door de korte lijnen. Als je de minister van onderwijs of volksgezondheid wilde spreken kon je gewoon naar het ministerie toe voor een gesprek. Best bijzonder dat dat gewoon mogelijk was! Helaas veranderde alles op een gegeven moment onder president Afwerki. We moesten plotseling veel meer verantwoording afleggen en veel hulporganisaties en vrijwilligers werden het land uitgezet. Ik ben toen gestopt in Eritrea, maar nog wel actief gebleven bij projecten in Ethiopië. Dat was een heel ander land met veel afstand tussen de verschillende projecten. Ik vond het zelf veel leuker om in Eritrea te werken dan in Ethiopië.”

"In Ethiopië hebben we bijvoorbeeld een heel lange waterleiding van 60 kilometer aangelegd met tappunten. Dat wordt natuurlijk door de technische afdeling gedaan in samenwerking met lokale mensen. Ik ben er geweest en vond het heel bijzonder, water is zo belangrijk in die landen!”

Maar water was niet het enige waar ISEE in investeerde. “Er waren ook verschillende schoolprojecten. Het is belangrijk om er voor te zorgen dat kinderen naar school gaan. We deden dit soms met medefinanciering van EDUkans. Daarnaast hebben we gezorgd dat er wat kleine klinieken werden opgestart, bijvoorbeeld in Wekiro. Er kwam dan een aanvraag en wij zorgden voor financiering en voor het materiaal. Soms brachten we dit materiaal ook zelf naar de locaties toe.”

Douaneperikelen

 “Een verhaal dat me goed is bijgebleven gaat over spraakcomputers voor blinden. Wij hadden die gekocht en verscheept vanuit Nederland. Maar de douane in Asmara wilde dat de blindenschool invoerrechten ging betalen voor de computers. Wij hebben toen gezegd, daar beginnen we niet aan, stuur ze maar terug. En toen kregen we ze opeens wel mee, gelukkig is alles goed gekomen!”

Jaap vertelt verder: “Zo kwam ik ook met Teijo Venema in Ethiopië aan met een grote tas met taststokken voor blinden. Ook dat moest geld kosten om ze naar binnen te krijgen. Ik heb een van die stokken gepakt en voorgedaan waar ze voor waren. Tegen de douanier zei ik ‘voor je blinde vriend!’ en toen kwam het ook goed. Soms gaat het een beetje anders dan normaal, maar komt het alsnog goed”

Een totaal andere wereld 

“De stichting is opgericht uit hongersnood. Er was veel nood in Ethiopië, helaas een terugkerend fenomeen. Ook op dit moment is er heel erg veel droogte. Of het nou Ethiopië, Eritrea of een heel ander land is. Er is zo ontzettend veel armoede en nood in de wereld, de mensen moeten kansen hebben! De stichting geeft mensen een kans om uit de armoede te komen en kinderen een kans op een toekomst. Er zijn in die landen ook veel gehandicapte mensen en ook die worden geholpen door de stichting. Als je rondloopt in zo’n land en je ziet die dorpjes dan weet je niet wat je ziet. Er is zoveel armoede, het is een totaal andere wereld. Wij hebben zo ontzettend veel en zij hebben ontzettend weinig!

“Als je daar geweest bent dan raakt je dat. Wij laten thuis de kraan niet meer openstaan. Hier is water genoeg, maar je doet de kraan dicht want je weet dat het zoveel anders kan. Als ik lezingen gaf voor de stichting had ik dan ook altijd een tekst uit Jesaja die ik gebruikte. 

Zij schudden goud uit hun beurs en wegen zilver op een weegschaal. Zij huren een edelsmid, en die maakt er een god van. (Jesaja 46:6)

“Mensen mogen alles hebben, maar wat je over hebt, dat heb je om te delen!”

De stichting helpt mensen

 “Het is altijd fijn om iets voor gehandicapten te betekenen. Blinden, doven en andere handicaps worden in die landen soms gezien als een straf voor de zonde. Kinderen worden daardoor weggehouden van het normale leven. Het is fijn om daar iets aan te kunnen doen, net als het mogelijk maken voor kinderen om naar school te gaan!”