Het is meer dan vijftig jaar geleden dat Rie Kramer een artikel las in de krant. Hierna gebeurden er heel veel dingen. Je zou het een domino-effect kunnen noemen. Want het gevolg van dat krantenartikel was dat ik op 4 april 2025 onder een boom zat, ver weg, op een Ethiopische steppe terwijl 200 inheemse vrouwen mij aankeken. Ze waren speciaal voor ons gekomen in hun zondagse goed. Het kan soms raar lopen. Want dit wist ik ‘s ochtends ook nog niet. Het is de laatste dag van onze reis.
Ochtend
We gaan vandaag op stap met SEDA, onze contactpersoon Girma haalde ons op om kwart over zes. We hadden Girma de dag ervoor op de workshop ontmoet. Hij leek me eerst een serieuze en ernstige man, maar daar is deze ochtend weinig van te merken. De opgewekte 66-jarige mag graag moppen tappen, en lacht dan hardop en hij vertelt honderduit over alle points-of-interests die we passeren en over z’n kinderen in Minnesota (waar hij zelf ook 15 jaar woonde) en zijn 12 kleinkinderen.
Het is krap drie uur rijden naar Batu, ook wel Ziway genoemd. Dit is een wat kleinere stad aan een prachtig meer (met nijlpaarden). Vanuit Addis ligt er een schitterende, nieuwe tolweg en Girma mag zijn Toyota Landcruiser op deze kaarsrechte weg — met soms een overstekende hond of paard — graag tijdens het moppen tappen intrappen tot 140. Ik denk niet dat de Landcruiser veel harder kon met 7 man er in, want anders hadden we misschien nóg harder gereden. Of het helemaal veilig was, weet ik niet. Maar daardoor lukt het wel om binnen de 3 uur op onze plaats van bestemming aan te komen.
SEDA
SEDA staat voor Sustainable Environment and Development Action. Girma is de oprichter en ISEE heeft al verschillende projecten samen met SEDA gedaan. Vandaag gaan we er bij 2 of 3 kijken. Het zijn projecten die misschien het beste zijn samen te vatten als: via microkredieten en kleinschalige landbouw de zelfredzaamheid van plattelandsvrouwen vergroten en daarmee female empowerment bevorderen en de ecologische footprint verkleinen. Een hele mondvol.
Terwijl Girma als een echte toergids vertelt over alles wat we buiten zien, probeer ik zijn verslag te lezen.
Batu
Batu is niet groot, en het ziet er allemaal wat armzaliger uit dan we deze week tot nu toe hebben gezien. Op de weg rijden veel paard-en-wagens, en het is erg stoffig. De mooie tolweg is nog niet doorgetrokken. We stoppen eerst bij een braakliggend omheind terrein. SEDA heeft deze aangekocht om kantoren te bouwen. Mogelijk zou een bank hier kantoor willen houden. Nu wordt het terrein nog gebruikt om eco-vriendelijke ovens te maken. Deze worden gemaakt van mallen en ze bestaan uit zes handige, compacte stukken. We inspecteren de mallen. Het ziet er goed uit. Met deze oven is er minder brandstof nodig, de warmte blijft beter binnen en er is minder CO2 ontwikkeling. Ze willen er 500 maken. Het is niet duidelijk hoeveel er al gemaakt of uitgedeeld zijn. Er ligt al wel een voorraad van enkele tientallen onderdelen op het terrein.
Op het terrein staat een schamel hutje, twee kindjes in vodden komen door het deurtje. De moeder kijkt toe. Ik denk dat er een gezin op het terrein woont, om het te bewaken. Ik geef de kinderen een snoepje en we stappen in. Als de vader — die net zo armzalig is gekleed — het hek dichtschuift, houdt hij zijn kinderen tegen die toe kwamen lopen. Zag ik hem nu op iets kauwen?




















Geen tijd voor vragen we gaan door. Hier zijn helemaal geen geplaveide wegen meer. Hoe verder we rijden, hoe meer de birr waard wordt. We stappen uit en zien meer schamel geklede kinderen. Maar ze lachen allemaal en altijd. De volwassenen lachen ook; vriendelijk en trots laten ze ons hun tuinen zien. Het is vergelijkbaar met een paar goede volkstuinpercelen en het staat er allemaal keurig bij. En dat komt vooral door het aanwezige, door SEDA aangelegde water. Ze spreken geen woord Engels. De tolk vertaalt voor ons. Ze zijn dankbaar en blij zoveel is duidelijk. Het lukt ze om dingen te verbouwen en te verkopen en zo tientallen birren te sparen (let wel: een birr is 0,007 euro, dat is geen typo. 1000 birr = 7 euro).
Ik heb niet veel tijd om me af te vragen hoe dit nu zit, waar komt de pooltafel vandaan en hoezo staat hier een kapperstoel? Vragen voor later. We moeten door.
We gaan nu echt off-road. We trekken verder en verder de steppe in. Er zijn hier geen echte wegen meer, Girma heeft geen GPS. Het gaat denk ik op gevoel of een huisje hier en een boom daar, nu links, dan rechts. We rijden en we rijden. Langs kadavers en kamelen. Toch is er elke paar honderd meter wel weer een huisje of spelende kinderen. En allemaal lachen ze. We zijn er bijna volgens Girma. In de verte zie ik in een grote boom met — wat lijkt — daaronder een paar honderd mensen. Die zijn voor jullie gekomen, zegt Girma.
We worden zingend onthaald.
En zo kwam het dus dat ik samen met mijn ISEE reisgenoten achter een bureautje zat op een steppe in Ethiopië. En het begon allemaal met dat krantenartikel.
Female empowerment
We krijgen uitleg. De vrouwen bestaan uit meerdere groepen, van 25 tot 50 vrouwen. Deze werken samen om kleinschalige akkerbouw te doen en zo geld te sparen. Wat de mannen doen is mij niet duidelijk, er zijn er wel een paar hier. Misschien is de rest aan het werk in de stad. Toch gauw een paar uur lopen, schat ik in. De vrouwen zijn in ieder geval allemaal hier.
Eén voor één komen steeds of een of twee vrouwen naar voren om hun verhaal te doen. De tolk gebruikt vaak de woorden: happy en confident. Ik hoor bedragen voorbij komen van honderden birrs die de vrouwen sparen. Ze vertellen het met trots. In de rugtas bij mijn voet zitten een paar duizend birr, wij noemen dat even wat handgeld. Als zaken nog niet in perspectief waren, dan zijn ze dat nu wel.
De dorpsoudste is de grappenmaker, ik versta er helemaal niets van, maar het is duidelijk aan haar gebaren en mimiek dat ze talent heeft voor stand-up. Iemand van de groep — ik zeg niet wie — krijgt al dan niet gekscherend een dochter aangeboden. Er wordt veel gelachen.


























Er wordt ook veel ritmisch geklapt. Er is koffie, natuurlijk. Iets dat lijkt en proeft als gebakken zand. We krijgen kados. Er wordt gezongen. Girma wenkt, we moeten gaan. Ik weet niet van wie. Maar soms moet je gaan. Ik deel nog snoep uit aan kinderen die plotseling uit alle hoeken en gaten lijken te komen. We stappen in en rijden weg. Was dit echt net gebeurd, bestaat deze plek echt?
We eten shiro tussen de apen in hotel Bethlehem, rijden vervolgens het lange, benauwde stuk terug, Girma laat de chauffeur (die al de hele dag mee is) zijn echte werk doen en zit deze keer zelf achterin. Af en toe komt er een grapje door van de achterbank. We eten weer injera en shiro, maar nu met live muziek en dans, en gaan dan naar het vliegveld. Hopelijk zijn we morgen weer in NL.
Het is te vroeg om nu allerlei bespiegelingen en reflecties op de reis los te laten. Eerst maar eens alles een plek geven na deze hele bijzondere en indrukwekkende — maar ook gezellige —week. Ik had het geluk met een fijne groep mensen op pad te mogen gaan.
Eén ding weet ik al wel: de Jan die vertrok uit Amsterdam is niet de Jan die in Amsterdam gaat arriveren.
Bedankt voor het meelezen.